Week 1: werken met Processing

Vergeet niet om steeds je programma op te slaan. Kies daarvoor een makkelijke naam. Bijvoorbeeld: week1-opgave1.

  1. Experimenteer met de functies om rechthoeken, cirkels, lijnen, enz. te tekenen. Schrijf een programma dat verschillende vormen op het scherm tekent.
  2. Experimenteer met de functies die kleur kiezen, vlakken kunnen opvullen en de dikte van lijnen bepalen. Geef je vormen in het vorige programma verschillende kleuren en vul ze op. Pas van sommige vormen de dikte van de lijnen aan.
  3. Maak een nieuw programmaatje, met een venstergrootte van 400 bij 400 pixels. Teken een gele cirkel in de linkerbovenhoek, een groene cirkel in de rechterbovenhoek, een rode cirkel in de linkeronderhoek en een blauwe cirkel in de rechteronderhoek.

Je kunt in plaats van alleen getallen, ook variabelen gebruiken als je de positie van je vormen kiest. De variabele width is gelijk aan de breedte van je scherm. De variabele height is gelijk aan de hoogte van je scherm.

  1. Breid je vorige programmaatje uit met een paarse cirkel precies in het midden van het scherm.
  2. Schrijf een nieuw programma dat een venstergrootte heeft van 600 bij 400 pixels. Teken een horizon, en een huis. Het huis moet een deur hebben, een raam, een schuin dak en een schoorsteen. Teken een zonnetje en een rookwolkje uit de schoorsteen.
  3. Begin een nieuw programma, met een setup() en draw() functie. Zet in setup() een aanroep naar size(), en in de draw() teken je een cirkel.

We gaan nu werken met zelf-gekozen variabelen. Noem de variabele x. We gaan werken met gehele getallen, dus het type wordt int.

  1. Definieer bovenaan je programma de variabele x als int en geef deze de waarde 0.

  2. Pas je programma aan zodat de cirkel getekend wordt met als x-positie de waarde x.

  3. Zet onderaan je programma, maar in de draw() functie de regel:

    x = x + 1;
    

    Wat gebeurt er als je je programma draait?

We gaan nu terug naar ons huis.

  1. Zet je hele programma in een draw() functie. Doet hij het nog goed?
  2. Maak bovenaan je programma een setup() functie. Zet dáárin je size() aanroep. Doet je het programma het nu weer goed?
  3. Zorg er nu voor, met gebruik van variabelen, dat het zonnetje van links naar rechts over het scherm beweegt.

Extra

De volgende opgaven kun je gaan maken als je klaar bent. Ze kunnen lastig zijn!

  1. Zorg er voor dat het zonnetje in de vorige opgave mooi met een boogje opkomt. Eerst komt hij langzaam boven de horizon, beweegt met een boog door de lucht, en gaat weer netjes onder. Je kunt gebruik maken van sin() en cos() functies.
  2. Kun je er ook voor zorgen dat de zon bij het opkomen en ondergaan roder is?
  3. Teken een weg voor je huis langs, met een auto. De auto gaat rijden, maar de camera beweegt met de auto mee. Dus de auto lijkt stil te staan, maar het huis beweegt. Als het huis uit beeld is, verschijnt er weer een nieuw huis. Wat moet je doen met de zon? De weg is natuurlijk niet perfect glad, dus af en toe hobbelt de auto wat.

Table Of Contents

Previous topic

Introductie

Next topic

Week 2: het programma sturen

This Page